TERUG
Derk
Swiers Jr

Dick, doopnaam Derk, in zijn kinderjaren Dikkie
genoemd, is weliswaar geen zeeman geworden, maar evenals zijn vader en de
andere generaties zeelieden Swiers was hij zijn hele leven sterk bij de scheepvaart betrokken.
Tijdens zijn Militaire Dienst periode, toen zijn
manschap uitgezonden zou worden naar het buitenland, werd hij vanwege zijn ogen
afgekeurd en deed administratief werk. Daardoor was zeeman worden voor hem
geen optie meer. Hij ging
dan ook administratief aan ‘t werk bij havenbedrijven, zoals bijv. Thomsen's
Havenbedrijf in Rotterdam.
Nu eerst iets
over zijn jeugd, voorzover ik dit 'boven water kon krijgen'.
Op 12 september 1925 werd Derk junior in
Groningen in de Riouwstraat
geboren als derde kind en eerste zoon van Timen Swiers en Aaltje Valk. Zijn
zusjes Gretha en Roelie waren op dat moment resp. 5 en 3 jaar.

Timen en Aaltje hebben met dit drietal
kinderen na de Riouwstraat ook nog een tijdlang in een door hen gekocht huis aan
de Korreweg gewoond. Moeders moeder, 'opoe Valk', woonde daar bij hen in.
Toen Dikkie ongeveer 8 jaar was en ook zusje Grietje
al was geboren, verhuisde het gezin naar de Putschebocht in
Rotterdam Zuid, waardoor vader Timen na een zeereis sneller thuis was. Hij hoefde immers niet meer urenlang
in een boemeltrein naar Groningen te
zitten....
uitzicht op Rotterdam vanaf de
Euromast, kijkend richting Schiedam
In 1935 werd aan de toen bijna 10-jaar
oude Dikkie de komst van een verrassinkje met een schip van de Holland Amerika
Lijn in 't vooruitzicht gesteld. Hij was vanaf
dat moment na schooltijd natuurlijk geregeld bij de haven te vinden, verlangend
en nieuwsgierig uitkijkend naar de komst
van een van de zeekastelen van de Holland Amerika Lijn. en maar kijken..................en maar wachten..........................
SS Statendam van de HAL - Holland
Amerika Lijn - toen ook vaak ‘de Lijn’
genoemd.

oude gebouw HAL Parkkade Rotterdam
Eind augustus kreeg Dikkie na al
die vergeefse tochten naar de haven te horen, dat zijn verrassinkje gekomen was.
Hij mocht gaan kijken in een van de kamers van het huis en.... stond daar oog in
oog met een blèrende baby in een wieg ! En dat was ik...
Wat een ontnuchting en wat een
teleurstelling moet dat voor ‘t kleine jochie zijn geweest ! Hij moet toen wel
tranen met tuiten hebben gehuild. Vanaf dat moment werd ik al gauw door iedereen 'Dikkies verrassinkje'
genoemd. Gelukkig heeft hij het uiteindelijk
allemaal goed verwerkt en werd ik al snel zowel letterlijk als figuurlijk door hem op handen gedragen ! 'Dikkies verrassinkje' is altijd
een
troetelnaampje gebleven, zoals hij ook altijd ‘mijn
grote broer' is gebleven.

de families Swiers en Zwarts met Dick
zittend, 2e van rechts (zus Gré zal de foto genomen hebben)

de Rotterdamse haven bij avond
Omstreeks 1939, kort voor begin 2e wereldoorlog verhuisden we naar
Rotterdamschedijk 154a in Schiedam. Dit huis
was maar een klein eindje lopen verwijderd van de Merwehaven waar vaders schepen
vrijwel altijd aangemeerd werden. Zodoende mocht ik ook wel eens mee om een
kijkje aan boord te nemen. Ik herinner me vooral de enorme hijskranen, die zich
via rails met een schurend, knarsend geluid over de kades bewogen, en ik was
altijd een beetje bang dat zo’n gevaarte mij niet op tijd op de kade zou zien
staan. Dus ging ik dan maar snel de loopplank over, want ik
voelde me aan boord van het schip dan een stuk veiliger !
Het begin van de oorlog in 1940, en met
name het bombardement van Rotterdam herinner ik me nog heel goed. We stonden op de tramrails vlak voor ons huis naar
de brandende stad te
kijken en ik was toen als vierjarige heel erg bang omdat ik merkte, dat ook alle
‘grote mensen’ zo bang waren....
Ik voelde me helemaal alleen, en dat
had ik nooit eerder meegemaakt. Een angstige gebeurtenis.
Hoe Dick en ik die eerste oorlogsjaren doorkwamen weet
ik niet meer. Het bleef onveilig wonen, zo dicht bij de havens. Want vanaf begin 1943 waren juist
die havens vaak doelwit van geallieerde aanvallen. Ook mijn
school werd een keer gebombardeerd omdat men dacht dat er bezetters in
verbleven. Dat gebeurde gelukkig 's nachts. Daarna gingen we altijd in een
kerkzaaltje naar school. Dick moest in de loop
van de oorlog onderduiken. Zijn adres was toen in Poortugaal. Dicht bij
Hoogvliet, de plaats waar hij samen met mijn schoonzus Ali jarenlang heeft
gewoond.

Maar.... er gebeurden in die oorlogsjaren ook leuke dingen !
Zo kwam er van tijd tot tijd een pakketje vanuit Canada, waar een broer van
moeder, Eltjo Valk, met echtgenote Anna en kinderen woonde. ‘Eltjo’ werd in
Canada ‘Albert’ want met die naam Eltjo wisten ze zich daar geen raad. In die
pakketjes zat kleding voor hun jongste nichtje, en zo liep ik geregeld apetrots in kleding
die echt niet Hollands aandeed. Er was in die jaren natuurlijk weinig
kleding te koop. Nadeel was dan ook, dat kinderen op school jaloers werden
en me ermee gingen pesten. Zo werd een rokje met een strak bovengedeelte een
‘corsetje’ genoemd, en toen moeder op een dag op ‘t achterbalkon
de was had opgehangen, deed op school al snel het bericht de ronde dat ‘het
corsetje' op het balkon hing ! Gevolg: een groot deel van de klas liep na
schooltijd giechelend door de brandgang om het corsetje te zien wapperen
in de wind. Omdat er bij mij thuis nogal om werd
gelachen, heb ik toen maar meegelachen en dat was verreweg de beste houding,
merkte ik.
Onze oudste zus Gré
(Margaretha) heeft
het in de laatste oorlogswinter kunnen opbrengen om drie maal op haar fiets met
- jawel - keiharde (massieve banden zonder lucht) eten op diverse adresjes in het
noorden van 't land voor ons op te halen. Onderweg naar ons werd ze nogal eens aangehouden door bijvoorbeeld de 'Grúne Polizei'.
Ze zei dan boos:
'blijf af ! Dat is eten voor m'n zieke zusje !' Wonder boven wonder werd het
haar nooit
afgenomen. Ze was altijd al een sportief type en had ook toen blijkbaar nog
kracht genoeg om die ongelooflijk zware ritten te kunnen volbrengen. Toch is juist
zij als eerste van ons vijven op 65-jarige leeftijd aan kanker overleden. Natuurlijk merkten
buren 't wel als Gré met volle fietstassen thuis kwam, en er belde
dan al gauw iemand bij ons aan om te vragen of wij misschien
wat aardappelschillen voor hen wilden bewaren. Ook zag ik soms mensen in
vuilnisemmers naar etensresten zoeken. Dus was het een uitkomst dat ik met een vrachtauto, volgepropt met kinderen én
een stel onderduikers in een nachtelijke tocht naar het Groningerland gebracht
werd. Dick zal die fiets-escapades van zus Gré
niet van nabij hebben meegemaakt omdat het nog in zijn onderduik
periode was.
Aan zijn Militaire Dienst tijd, kort na de oorlog, heb ik erg goede herinneringen.
Hij bracht dan namelijk in het weekend altijd repen chocola voor mij mee en vaak ook een
serie prachtige sigarenbandjes, die we toentertijd als kinderen fanatiek
spaarden. Ja, ik werd door hem altijd erg verwend !

Kort na de oorlogsjaren kwam het treinvervoer weer op gang
en
haalden vader en moeder mij terug van de boerderij-familie Dekens in Sint Annen
in de provincie Groningen. Ik vond het moeilijk om afscheid van hen te nemen
want had er een heerlijke tijd gehad,waardoor bij mij die hele afschuwelijke
oorlog
op de achtergrond gekomen was. En tja, Rotterdam en Schiedam waren in mijn
gedachten nog totaal gekoppeld aan angst en honger. Gelukkig bleek dat toen
verleden tijd te zijn ! Terug in Schiedam zag ik bij de
groenteboer aan de Rotterdamschedijk een afbeelding van bananen op de deur, en ik weet nog
zó goed hoe verbaasd ik was dat het fruit zou zijn. ‘k Had toen nog nooit een
banaan gezien of geproefd ! Fruit hoorde in mijn beleving rond of bijna rond te
zijn. Dit was raar !
Op onbebouwd terrein tegenover ons
huis aan de Rotterdamschedijk waren een aantal schuilkelders, voor een deel
onder de grond en onderaan het trapje zag je een ruimte met twee stenen banken
tegenover elkaar. Wij konden thuis bij luchtalarm meestal wel schuilen in de
kelder van de benedenburen, waar het soms propvol mensen was.
Tijdens zo'n luchtalarm (en dat hoorde je zo
vlak bij de havens geregeld) werden schuilkelders vaak bestormd door arbeiders
van scheepswerf Wilton Feyenoord die er een goed heenkomen zochten tot
het 'sein veilig' klonk. Na de oorlog bleven die schuilkelders
daar nog een tijdlang staan en
als kinderen speelden we daar graag. Het was immers vlak bij huis !
Maar ik herinner me nog haarscherp die ene keer, toen ik er met een
vriendinnetje speelde. Er kwam een man op ons af en hij trok mij richting
schuilkelder. Ik begon hem te schoppen en riep hard huilend, dat
‘mijn grote
broer’
zou komen. Dat maakte blijkbaar indruk ! Hij liet me
meteen los en achtervolgde toen mijn vriendinnetje.

Dick op het terrein
tegenover ons huis
Helemaal van streek naar de weg hollend, vertelde ik het een passerende fietser,
die meteen de politie heeft gewaarschuwd. Op zijn aanraden ging ik snel naar huis.
Ik weet niet wat er met dat vriendinnetje
is gebeurd. Wel kwam er een
agent in burgerkleding bij ons thuis en ik moest hem alles vertellen. Dus
kwam ook het roepen over mijn broer ter sprake. Ik zie het
hem nog opschrijven in zijn notities: ‘
gro-te broer’ Later wist ik dat het een proces verbaal
was.
Na de oorlog werd het normale leven
langzaam-aan hervat. Ik ging weer naar school in de Singelstraat in Schiedam.
Mijn twee oudste zussen trouwden.
Zus
Grietje, die liever Rie of Mary genoemd werd omdat een meisje in
Rotterdam vaak een 'grietje' genoemd werd, begon met haar verpleegsterscarrière, eerst
in Nederland, later in Florida, Duitsland en Zuid - Afrika.
(hieronder links) Roelie
(Roelfien) Swiers en Anton Buijse verloofd, na de oorlog getrouwd, kregen
vier kinderen: Nellie, Timmie, Cees en Peter.
 
(rechts) Piet
Wulffraat en Gré (Margaretha) Swiers getrouwd. Ook zij kregen vier kinderen:
Clasientje, Timmie, Alice en Johan.
.jpg) Rie
(Grietje) Swiers met dochtertje Minke uit haar
eerste huwelijk.
Broer Dick trouwde op 10 mei
1951 in het stadhuis van
Schiedam met mijn lieve schoonzus Aldegonda (Ali) Plate.
Haar zusje Paula en ik mochten bruidsmeisjes zijn.
We droegen geleende kleding. Want zelfs 6 jaar na de oorlog was er nog niet
veel kleding te koop
en bij veel
mensen was het spaargeld op. Ook bij ons was de linnenkast leeg vanwege het inruilen
voor eten, ergens bij boeren in het Westland. Maar ondanks onze voor een deel geleende kleding
was het een
feestelijk huwelijk !


rechts)
Dick op zijn trouwdag te midden van zijn
vier zussen. v.l.n.r. Rie, Gré, Dick, Roelie,
Jo.
10 mei 2011: 60 jaar getrouwd !


Dick en Ali kregen twee dochters én ......
een schat van een kleindochter (hierboven
de meest rechtse) Annika. Ze is fotografe en dat is op
de foto hieronder wel te zien. Ze staat voor 'Ons Nestje', het huisje waar na
zijn pensioen lichtwachter Swiers met z'n gezin woonde.

In 't
eerste deel van dit
verhaaltje komt ook mijn eigen leven vaak ter sprake. Maar in de levens van m'n
broer en mij waren nu eenmaal veel samen gedeelde gebeurtenissen vanwege de
oorlog en ik heb hem toen geregeld van nabij meegemaakt.
Toch hoop ik dat deze pagina over Derk Jr bij het lezen zal
worden ervaren als een soort eerbetoon aan mijn broer en schoonzus ! Want dat is mijn
bedoeling !
  
Net als in zijn militaire dienstperiode is Dick altijd als
boekhouder, procuratiehouder o.a. blijven werken, en
tot aan zijn pensioen altijd bij scheepvaartbedrijven van
Rotterdam. Een tijdlang bij Torline's Havenbedrijf en daarna als
accountmanager en hoofd van een afdeling Cargadoors bij het Rotterdamse Thomsen's
Scheepvaartbedrijf.
\
Thomsen 's nieuwe
poortgebouw
*************** Toen Dick en ik vanwege die heerlijke
scheepsverhalen van Garry over herinneringen aan vroeger tijden praatten, kwam op een gegeven moment het commandofluitje van
vader ter sprake. Als
kind blies vader er voor de grap thuis wel eens op, en ik herinnerde me nog heel goed het
snerpende, ontzettend harde geluid. Dat fluitje moest immers boven alle
watergebulder uit, ook tijdens storm op zee, overal op het schip goed te horen zijn !
Dick vertelde me, dat hij een keer met vader
met ss Schokland mocht
meevaren naar
Engeland. Zus Gré is ook een keer mee geweest. Dit is een schip
waarvan een duikersvereniging van Jersey prachtige foto’s van het scheepswrak
heeft kunnen maken.
Gedurende die reis moest Dick als zoon van de gezagvoerder aan
het dek
van de Schokland hetzelfde werk verrichten als de bootslieden, namelijk met
een soort hamer roest verwijderen van ankers en ander scheepsmateriaal. Op een gegeven
moment stopte hij er even mee en keek wat om zich heen. Toen klonk daar het schrille geluid van
het commandofluitje. Iedereen keek naar kapitein Swiers op de commando-brug. Dick ook, en
hij zag
dat vader Swiers naar hém keek en met z’n armen bewegingen maakte, waaruit hij kon
opmaken dat hij weer aan het werk moest gaan. Hij vertelde me dat
vader goed voor zijn personeel was, maar wel streng. Het wonderlijke is,
dat ik hem als vader thuis nooit streng heb gevonden.... Maar ja, daar was
'moeder-de-vrouw' de 'kapitein' en zij deelde de lakens uit.....!
Geen Schots ruitje, maar een Schots fluitje !
In een telefoongesprek vertelde Dick me, dat hij al vanaf het overlijden
van vader het commandofluitje van vader dagelijks met zich meedroeg in z’n
broekzak. Om het mij te bewijzen floot hij er tijdens dat gesprek even
op en ik herkende het geluid meteen ontroerend duidelijk ! Voelde me weer éven 't kind Jopie van
toen ! Dat Dick dit commando-fluitje altijd met zich meedroeg, bewees
wel dat hij z'n vader bewonderde en een hechte band met hem had. Tot aan zijn
eigen overlijden
heeft hij ditzelfde commando-fluitje dagelijks met zich meegedragen.
Ook tijdens de jaarlijkse reizen samen met z'n vrouw naar Zeeland of naar Spanje. Dat
fluitje heeft dus niet alleen reizen over zee, maar zelfs door het luchtruim
gemaakt!

Aan Garry schreef ik erover, die er zo
enthousiast over was, dat hij met behulp van de foto's van door Dick voor mij
gemaakte foto's van het fluitje meteen op zoek ging naar de herkomst ervan. Hij schreef me hierover het volgende:
‘Schitterend dat Commando-fluitje. En het staat er zelfs (ingeslagen) op
te lezen. “THE OFFICERS CALL” Geweldig! Het is een tastbaar en dierbaar
kleinood voor jullie, denk ik. Als ik goed lees dan zie ik het woord
“Glasgow” op de zijkant van de fluit staan. En als ik nóg beter kijk dan zie ik
ook het woord “Brown” boven het woord Glasgow staan. Nu ik zoveel tekst zie
staan, is het natuurlijk leuk om even te googelen. En ik kan je nu zeggen dat het inderdaad
een Schots fluitje is. (geen Schots ruitje....! :-) ) Hij is ooit gemaakt door J. Brown &
Son in Glasgow. (die naam is ooit een keer veranderd in J. Brown Hudson) Het bedrijf maakte fluiten voor de politie, het leger, voor de zeevaart,
voor
scheidsrechters en voor meer professies. Elke professie had zijn eigen
frequentie / toonhoogte. Het nummer, 1, 2 of 3 enz. op een
fluit gaf aan voor welke professie de fluit was. Dit type fluit is waarschijnlijk
gefabriceerd tussen en 1910 en 1920. Ik las dit op de site van een heus Whistle-museum.
Ja, een
fluit-museum. http://whistlemuseum.com/
Garry, je droeg verhalen op aan Dick en mij, en ik weet hoe hij ervan heeft genoten. Daarom vind ik het fijn om met deze toepasselijke foto er bij
jou namens hem te bedanken. 't Is
duidelijk te zien waar hij op z'n computer hier mee bezig is !
Op 25 maart 2017 is Derk Jr overleden.
Sindsdien en ook al geruime tijd vóór het
overlijden van haar vader
is dochter Yvonne nog steeds de liefdevolle mantelzorger voor
haar moeder. Hieronder eerst een foto van Yvonne met haar vader.
Dan drie foto's in mijn tuin, een aantal jaren geleden,
waarop ook ikzelf. En tot slot een vrij recente van Ali met kleindochter
Annika.

Dick en Yvonne

Ali en Yvonne



Ali en Annika
******
terug
naar boven
|